Zodra de bladeren van de bomen vallen en het tuinseizoen ten einde loopt, is het het perfecte moment om te investeren in de toekomstige vruchtbaarheid van je bodem.
Herfstgroenbemesters zijn de beste manier om dat te doen, omdat deze bijzondere planten tijdens de winterkou hun werk doen: ze verbeteren de bodemvruchtbaarheid, breken verdichte grond open en beschermen tegen erosie.
Je kunt kiezen tussen vorstbestendige soorten en soorten die in de winter afsterven.
De vorstbestendige varianten moeten in het voorjaar worden beëindigd, terwijl de winterafstervende soorten juist gekozen worden omdat ze vanzelf vergaan tijdens koude winterdagen.
In dit artikel verkennen we de wereld van herfstgroenbemesters en hoe ze je tuin kunnen transformeren. Ontdek hun voordelen, de beste keuzes en eenvoudige stappen om ervoor te zorgen dat je grond boordevol voedingsstoffen zit.
Laten we beginnen!
1. Wintertarwe (Triticum aestivum)
We beginnen met wintertarwe, een graansoort voor het koelere seizoen die uitstekende bodembedekking biedt in herfst en winter. Dankzij zijn diepe wortels, die tot wel een meter diep kunnen groeien, voorkomt wintertarwe erosie.
De planten vormen een dichte begroeiing die onkruidgroei effectief onderdrukt, zodat voedingsstoffen behouden blijven. Bovendien kan wintertarwe koolstof in de bodem opslaan, wat betekent dat het koolstof uit de lucht opneemt en omzet in de grond.
Zaai Triticum aestivum tussen half september en begin november. Plaats de zaden een halve tot anderhalve centimeter diep in de grond, bedek ze met een dun laagje compost en houd ze vochtig. Ze groeien het best in volle zon of halfschaduw.
Het is belangrijk om ze in het voorjaar te beëindigen, anders concurreren ze met je lentegroenten om voedingsstoffen. Maai of snoei ze bij de basis af en laat de resten twee tot drie weken verteren voordat je nieuwe gewassen plant.
2. Bonte wikke (Vicia villosa)

De bonte wikke is niet alleen een uitstekende groenbemester, maar ook een magneet voor bestuivers. Deze vlinderbloemige plant haalt stikstof uit de lucht en brengt die terug in de bodem, een onmisbaar element voor vruchtbaarheid.
Deze kruipende plant met frisgroene bladeren kan tot een meter hoog en ruim drie meter breed worden. Ze is koudetolerant en dus ideaal om in de herfst te zaaien.
Zaai de zaden ongeveer vier centimeter diep, bedek ze met wat aarde en compost, en geef goed water. Houd de grond vochtig om de groei te stimuleren.
Beëindig de groei in het voorjaar door de planten te maaien of om te spitten wanneer ze volop bloeien, maar nog geen zaad hebben gezet. Laat ze vervolgens in de bodem afbreken.
3. Gerst (Hordeum vulgare)
Gerst is een veelzijdige graansoort die uitstekend geschikt is als herfst- en wintergroenbemester in warmere klimaten. De plant vormt smalle, groene bladeren en ontwikkelt zich snel tot een dicht tapijt.
De vezelige wortels groeien tot zo’n 15 centimeter diep, waardoor ze de grond verluchten en het waterbergend vermogen verbeteren. Gerst brengt stikstof en mineralen terug in de bodem en produceert bovendien natuurlijke stoffen die de groei van onkruid verminderen.
Zaai de zaden tot 5 centimeter diep en dek ze licht af met aarde. Doe dit voor november, want gerst overleeft geen strenge winters. In koudere klimaten zaai je in de late zomer, zodat de wortels zich goed kunnen ontwikkelen vóór de vorst.
Beëindig de planten door ze te maaien of te hakken. Je kunt ze ook onderspitten zodat de voedingsstoffen snel vrijkomen.
4. Groenbemestermengsels
Je kunt ook kant-en-klare zaadmengsels voor groenbemesters kopen en zo profiteren van meerdere soorten tegelijk. Maar het is net zo goed mogelijk om zelf een mix samen te stellen.
Wil je vooral de stikstofvoorziening verbeteren? Combineer dan vlinderbloemigen zoals wikke, klaver of erwten. Voor het losmaken van verdichte grond kun je soorten mengen zoals knolraap, gerst en daikonradijs.
Om plagen en ziekten te voorkomen, gebruik je soorten als sorghum, mosterd en voederradijs. Deze produceren natuurlijke stoffen (glucosinolaten) die schadelijke organismen onderdrukken.
Voor erosiebestrijding zijn haver en rogge uitstekende combinaties dankzij hun diepe, vezelige wortels.
5. Haver (Avena sativa)

Haver is een graansoort voor het koelere seizoen die snel ontkiemt en groeit. Hij vormt frisse, groene bladeren en slanke stengels, en biedt uitstekende bodembedekking tijdens herfst en winter.
De vezelrijke wortels reiken tot zo’n 15 centimeter diep, waardoor ze erosie voorkomen en organisch materiaal toevoegen aan de bovenlaag van de grond.
Zaai de haverzaden vier tot zes weken vóór de eerste vorstdatum, ongeveer 2 tot 5 centimeter diep. Bedek ze met een dun laagje aarde. In gematigde klimaten kunnen ze tot ruim een meter hoog worden, dus geef ze voldoende ruimte.
Haver is een zogenaamde winterkill-groenbemester: hij sterft vanzelf af door de vorst. Je kunt de afgestorven resten in de compost verwerken of onderwerken met een laag compost.
In warmere streken kun je haver in het voorjaar maaien, maar doe dit voordat hij in bloei komt en zaad vormt.
6. Inkarnaatklaver (Trifolium spp.)
Wil je de stikstofvoorraad in de bodem verbeteren én wat kleur toevoegen aan je tuin? Kies dan voor inkarnaat klaver. Deze vlinderbloemige groenbemester vormt prachtige karmozijnrode bloemen die prachtig contrasteren met de frisgroene bladeren.
Zaai klaver tussen augustus en november. Plaats de zaden ongeveer 0,5 tot 1 centimeter diep en houd de grond vochtig. De zaden ontkiemen meestal binnen 7 tot 10 dagen.
Inkarnaat klaver overleeft de winter in mildere streken en bloeit in de lente met nectarrijke bloemen die bijen en nuttige insecten aantrekken. In koudere zones zal ze echter afsterven door de vorst.
In warmere klimaten kun je de klaver beëindigen door te spitten of te tarping: maai de planten kort, bedek het bed met een zeil en laat dit één tot drie weken liggen. Zonder zonlicht sterft de klaver af.
7. Winterrogge (Secale cereale)

Winterrogge houdt je tuin levendig tijdens de koudste maanden. Deze vorstbestendige graansoort vormt weelderig, groen blad en een dichte bodembedekking.
De plant beschermt tegen erosie, voorkomt verdichting onder de sneeuw en onderdrukt onkruidgroei. Dankzij zijn diepe wortels blijft de grond luchtig, wat hem ideaal maakt voor compacte bodems.
Zaai winterrogge in november als je in een warm klimaat woont, of in de late zomer of vroege herfst in koelere zones. Zaai dicht en voeg extra zaden toe op zwaar verdichte plekken.
De zaden ontkiemen binnen een à twee weken. Houd de grond vochtig als er weinig regen valt. Tegen de lente kunnen de planten 1 tot 2 meter hoog worden. Let wel op herten, want die zijn dol op rogge.
Beëindig de rogge vóór de zaadvorming door te maaien of tot op de grond af te snijden. Doe dit één tot twee weken voor het planten van je lentegroenten.
De resten kun je gebruiken als mulch of compost. Heb je kippen? Dan kun je ze de rogge laten “oogsten” door het bed af te rasteren.
8. Kapucijner wintererwt (Pisum sativum)
Dit is nog een uitstekende vlinderbloemige groenbemester, ideaal voor koudere klimaten. Ze vormt een dicht tapijt van frisgroen loof en bindt stikstof uit de lucht, waardoor de bodem vruchtbaarder wordt. De charmante, erwtachtige bladeren zorgen bovendien voor een levendig accent in je tuin.
Zaai de zaden 2,5 tot 5 centimeter diep en bedek ze met een laagje aarde. Plant ze in november of iets eerder, maar houd een afstand van ongeveer 20 centimeter tussen de planten, want ze groeien krachtig.
Geef goed water en zorg dat de grond koel blijft. Zaai ze niet te vroeg, want zomerhitte remt hun groei.
Beëindig de groei in het vroege voorjaar door te maaien of te spitten vóór de zaadzetting. Zodra de planten bloeien, is het moment daar. Laat de resten verteren voordat je voorjaarsgewassen plant.
9. Sorghum/sudangras (Sorghum x drummondii)

We eindigen met een topper: sorghum/sudangras, een snelgroeiende grassoort die bekendstaat om zijn weerstand tegen schadelijke aaltjes.
Deze planten doen het uitstekend in milde klimaten. De zaden ontkiemen bij temperaturen rond 15°C, dus zaai ze in de late zomer. In warmere gebieden kun je ze zelfs de hele winter laten groeien.
Ze zijn echter niet geschikt voor koude klimaten, want ze sterven af bij strenge vorst.
Zaai de zaden ongeveer 2,5 centimeter diep en bedek ze licht met aarde. Ze ontkiemen binnen twee tot drie weken en hebben een constante vochtige, warme omgeving nodig. Deze snelle groeiers kunnen tot ruim twee meter hoog worden.
Beëindig ze in het vroege voorjaar en gebruik het gewas als mulch. Snoei of hak de planten één tot twee weken vóór het planten van je lentegroenten af, zodat ze niet tot zaadvorming komen.
Met deze negen herfstgroenbemesters kun je je tuinbodem niet alleen beschermen, maar ook verrijken – zodat je in het voorjaar kunt rekenen op gezonde, sterke planten en een overvloedige oogst.