Het vermeerderen van begonia’s is een geweldige manier om meer van deze prachtige planten te krijgen. Het is echter alleen mogelijk om ze via bladstekken te vermeerderen bij bladrijke variëteiten, zoals rex-begonia’s.
Knolbegonia’s en vezelbegonia’s, die meestal buiten worden gekweekt, zijn in de meeste gevallen niet geschikt voor deze methode van vermeerdering.
Maar als je een ‘angel wing’-begonia of een andere bladrijke variëteit hebt, lees dan verder om te ontdekken hoe je hun bladeren kunt gebruiken om nieuwe planten te kweken.
Laten we beginnen.
Wanneer je begoniastekken moet nemen

Het mooie van het vermeerderen van begonia’s via bladstekken is dat je dit het hele jaar door kunt doen. Zolang er gezond plantenmateriaal beschikbaar is, kun je op elk moment begoniastekken nemen.
Het belangrijkste is dat je je ‘angel wing’-begonia (of een andere soort) de juiste bescherming en omstandigheden biedt. Geef de stekken warmte en vocht, en ze zullen zich uitstekend ontwikkelen.
Vijf stappen voor het vermeerderen van begonia’s uit bladstekken
Er bestaan veel soorten rex-begonia’s die je kunt vermeerderen met bladstekken. Welke soort je ook hebt, de volgende vijf stappen maken het proces een stuk eenvoudiger.
1. Bereid het groeimedium voor

Begonia’s zijn kamerplanten die je in sommige gevallen in water kunt vermeerderen, maar voor bladstekken is het beter om te beginnen in een goed doorlatend potmengsel.
Een turfvrije compost gemengd met perliet of grof zand werkt uitstekend. Zorg ervoor dat het groeimedium luchtig en los is, zodat de stekken niet gaan rotten.
Maak het substraat licht vochtig voordat je de bladstek erop legt. Dit helpt bij de wortelvorming en bevordert de groei van nieuwe bladeren.
2. Neem de stek
Wanneer je bladstekken van begonia’s neemt, snijd dan een deel van de stengel af samen met een paar bladeren. Dat zorgt ervoor dat het blad wat gewicht heeft en op zijn plaats blijft wanneer je het in de pot legt.
Trim vervolgens de randen van het blad zodat het wat kleiner is en beter in je pot of kweekbak past.
3. Bereid het blad voor

Er zijn verschillende manieren om een begonia maculata en andere bladvariëteiten te vermeerderen. Je kunt de bladeren rechtstreeks in de grond steken als je niet veel nieuwe planten wilt, maar de methode die hier beschreven wordt, geeft betere resultaten en meer jonge begonia’s.
Draai het blad om zodat de onderkant zichtbaar is. Je zult zien dat er meerdere nerven over het blad lopen. Neem een schoon en scherp mesje, scalpel of schaar en maak twee à drie kleine sneetjes in elke nerf.
Uit elk van deze wondjes zal een nieuwe begoniaplant groeien. Het lijkt misschien wat rigoureus, maar het stimuleert de plant juist tot nieuwe groei.
Maak vervolgens een klein gaatje in het groeimedium, steek het steeltje van het blad erin om het te verankeren, en dat is alles.
Let erop dat de achterkant van het blad, met de sneetjes, volledig in contact staat met het substraat.
4. Zet de stek vast met gewichtjes
Nu is het tijd om de bladeren op hun plaats te houden met behulp van gewichtjes. Hiervoor kun je kleine steentjes, kiezelstenen of spelden gebruiken.
Als je stenen gebruikt, zorg er dan voor dat je de bladeren niet plet. Leg ze aan de randen, zodat het blad overal goed contact maakt met het vochtige groeimedium.
Je kunt zowel spelden als steentjes combineren om het blad plat te houden. Zo vergroot je het contactoppervlak met de grond en stimuleer je meer wortelvorming en nieuwe scheuten.
5. Zet de stekken op een geschikte plek

Een kweekbak of propagator is ideaal, maar als je die niet hebt, kun je ook een verwarmingsmat of een vensterbank boven een radiator gebruiken, vooral in de winter.
Plaats de stekken op een warme plek, zodat ze sterke en gezonde wortels kunnen ontwikkelen. Let goed op het vochtgehalte in de grond en zorg dat het substraat nooit volledig uitdroogt.
Begoniastekken hebben een vochtig groeimedium nodig om wortels te vormen. Als ze uitdrogen, is al je werk voor niets geweest.
Na ongeveer twee tot drie maanden zul je kleine begonia’s zien verschijnen op het bladoppervlak. Wanneer ze ongeveer vijf centimeter groot zijn, kun je ze voorzichtig losmaken van het moederblad en in afzonderlijke potjes planten met een goed doorlatend, luchtig en grof substraat.