Ik geef toe dat ik soms ‘s nachts, terwijl ik op de rand van mijn bed zit, probeer om me de wereld die we gecreëerd hebben, het leven dat we gedeeld hebben en de momenten die we hebben gemaakt voor de geest te halen.
Ik speel verschillende scenario’s in mijn hoofd af en ik vraag me af of we in een ander universum of leven nog samen zouden zijn.
Ik probeer me voor te stellen dat ik vanaf een afstand naar je staar, met een strakke glimlach op mijn lippen.
Ik beeld me in dat ik me opgewekt voel omdat jij altijd bij me bent.
Ik sluit mijn ogen en probeer me te herinneren hoe je stem klonk en hoe je mijn naam zei.
Ik graaf diep in mijn geheugen en zoek naar de details van je gezicht.
Ik sta mezelf toe om me te herinneren hoe mijn adrenaline altijd omhoog schoot en hoe je me altijd het gevoel gaf dat ik bofte dat ik leefde.
Maar zodra ik mijn ogen opendoe en gegroet word door de stilte om me heen, word ik eraan herinnerd dat je niet langer de mijne bent.
Ik heb het recht niet om je de mijne te noemen.
Want je hebt nu een ander. Nu leid je een leven dat compleet anders is dan dat van mij.
En ik zou zo graag willen dat het slechts een paar dagen of weken duurde voordat ik me volledig van je kon distantieren, van jouw invloed.
Ik zou graag willen dat ik aan mezelf kon verlaten dat ik over je heen ben en dat mijn hart het risico weer durfde te nemen.
Maar zo simpel is het niet.
Ik kan je niet zomaar uit mijn geheugen wissen.
Ik kan je nummer, je foto’s, onze binding niet verwijderen uit mijn koppige hart.
En ik weet niet zeker of ik je überhaupt uit mijn leven wil verwijderen.
Want ooit was je zo belangrijk voor me.
Mijn wereld draaide vroeger om jou. Ik hield aan je vast als mijn enige bron van geluk.
Ik keek naar jou als ik wanhopig op zoek was naar inspiratie.
Ik hield net zoveel van je als ik van alles hou wat ik belangrijk vind.
Maar nu je weg bent.
Nu ik zeker weet dat je niet terug zal komen, moet ik me langzamerhand terugtrekken en niet meer aan je denken.
Ik moet dapper genoeg zijn om te accepteren dat wij niet meer een item zijn, dat wij niet meer bestaan, dat er geen sprake meer is van ‘ze leefden nog lang en gelukkig’.
Ik moet de verleiding weerstaan om je midden in de nacht op te bellen, wanneer mijn eenzaamheid het ergst is.
Ik ben het mezelf verschuldigd om een frisse start tegemoet te gaan en verder te gaan met mijn leven.
Het heeft geen nut om mezelf achteruit te sleuren en in het verleden te leven.
Ik moet manieren vinden om gelukkig te zijn, zelfs zonder een wederhelft.
Ik moet verliefd op mijn eigen leven worden.
Ik wil de zonsondergang bekijken zonder het gevoel te hebben dat mijn hart iets tekort komt.
Ik wil me steeds op me gemak voelen als ik tijd alleen doorbreng.
En ik zou graag in staat zijn om over de wereld te zwerven zonder onzeker te zijn over wat ik niet heb.
Jou loslaten zal veel geduld en uithoudingsvermogen vergen, maar ik weet dat het de juiste keuze is.
Ik wil niet mijn beste jaren verspillen en wensen dat ik het verleden terug kon halen.
Ik moet de moed verzamelen om te geloven dat het leven me beter herinneringen en betere ervaringen zal geven.
Ik moet leren hoe ik eindes prima vind, hoe ik moet glimlachen als een hoofdstuk in mijn leven tot einde komt, en hoe ik mensen los moeten laten.
Want als ik mijn leven wil leiden zonder bagage moet ik je los laten.
Als ik mijn mislukkingen uit het verleden geen invloed wil laten hebben op mijn huidige leven, moet ik niet meer terugblikken.
Ik moet gefocust zijn en dankbaar voor de dingen die ik momenteel in mijn leven heb.
Ik moet mezelf toewijden aan het idee dat het niet de bedoeling was dat jij in mijn leven bleef.
En ik moet daar vrede mee leren hebben.