1. Je forceert jezelf niet langer om dingen te doen.
Zoals dat je er steeds voor iedereen bent of dat je op komt dagen voor elk evenement waar je voor wordt uitgenodigd of dat je jezelf dwingt om uit te gaan en het leuk te hebben.
Je bent meer op je gemak met het verwerken van je gevoelens en emoties in plaats van dat je ze probeert te ontlopen, zelfs als dit betekent dat je jezelf van anderen afzondert.
2. Je bent eerlijker over wat je voelt.
Wanneer mensen je vragen of het goed met je gaat lieg je niet en zeg je dat het goed met je gaat.
Je vertelt ze ook wanneer het niet goed met je gaat.
Je liegt er niet langer over want liegen maakt het alleen maar erger.
3. Je bent bereid om om hulp te vragen.
Je probeert niet de behoefte om mensen om je heen te hebben te negeren of om hulp te vragen, omdat je weet dat je niet meer op je kracht kan rekenen zoals vroeger.
Je hebt nu meer mensen nodig om op te leunen en je ben bereid om contact met ze op te nemen.
4. Je bent ongeduldiger en minder tolerant.
Je hebt geen trek meer in dingen die je angstigheid bezorgen of je kwetsen. Je bent niet zo flexibel of zo makkelijk als vroeger.
Je ontloopt alles dat je meer stress of ongemakkelijkheid bezorgt zelfs als het iets of iemand is waar je heel veel om geeft.
5. Je ziet jezelf als vreemde.
Je bent het niet gewend om die persoon te zijn, je stond altijd aan de andere kant, je bent altijd degene geweest die anderen helpt.
Het duurt even om gewend te raken aan deze nieuwe persoon en het is net alsof al die jaren dat je sterk moest blijven zijn tol hebben geëist en nu ben je uitgeput en je weet niet wat je moet doen.
6. Mensen begrijpen je niet meer.
Je meest hechte vrienden hebben het idee dat er iets aan je is veranderd, je collega’s zijn niet warm en vriendelijk tegen je en je sociale kring geeft je de ruimte.
Ze denken waarschijnlijk dat je ze niet meer aardig vindt, maar de waarheid is dat je met iets groters dan jezelf kampt en je nog steeds probeert om dit uit te vogelen.
7. Je kan de oorsprong van dit gevoel niet achterhalen.
Het raakt je plotseling, uit het niets, je was er zeker niet op voorbereid.
Je weet niet wat het heeft aangericht, maar je weet gewoon dat het eindelijk in slaat als een bom en je een pauze nodig hebt of een oplossing.
8. Je begint jezelf, je leven en je beslissingen opnieuw te evalueren.
Je vraagt je af of je te hard voor jezelf bent geweest, of dat dit juist bedoeld was om je emoties en gevoelens te negeren in het verleden om gelukkig te kunnen zijn.
Je begint te twijfelen of hoe je je nu voelt iets nieuws is of dat het iets is dat je al heel lang hebt opgekropt.
9. Je leert dat het gezond is om kwetsbaar te zijn.
Je begint je kwetsbaarheid, je tranen en alles dat je vroeger associeerde met ‘zwakte’ te omarmen.
Je leert dat het je menselijk maakt en dat proberen altijd sterk te zijn een grote leugen is.
Kwetsbaarheid is een andere vorm van kracht.
10. Je weet dat je uiteindelijk weer sterk zal zijn, maar je moet deze fase eerst in zijn geheel omarmen.
Je probeert er niet de strijd mee aan te gaan of het te negeren. Je laat het zo.
Je hebt besloten dat je het nu eindelijk eens prima vindt om slap, emotioneel, verdrietig of verward te zijn, in plaats van dat je zoveel moeite doet om eruit te zien alsof je alles onder controle hebt, terwijl je eigenlijk wordt overweldigd door alles.