Je voelde altijd dat je te veel voor hem was, met je pittige hart en levendige lach, je reflecterende geest en ongegeneerde emotie.
Hij, die dingen graag simpel hield en niet ingewikkeld. Niets ernstigs en niets dieps. Niets dat hem een denkend gevoel zou geven.
Uit de angst om hem te kwetsen heb je jezelf minderwaardig gemaakt.
Steeds meer veranderde je omdat je dacht hij het anders niet aankon.
Stuk voor stuk rukte je de delen van je af waarvan je dacht dat het meer zou zijn dan hij aankon. Je legt ze in dunne plakjes uit tussen pagina’s van het gescheurde boek dat je bijhoudt – daar liggen alle delen van jezelf verborgen, de delen die je bang was aan de wereld te tonen.
Je werd beter beheersbaar, beter verteerbaar, gemakkelijker te hanteren. Want je zult er alles aan doen zodat hij je accepteert.
Het zou het waard zijn, voor hem.
Je hebt lange tijd gedaan alsof je gelukkig was. Misschien dacht je soms dat je dat ook was.
Maar soms riepen die afgebroken delen je toe, je lichaam deed pijn omdat die delen ontbraken, de delen die je compleet maken. Nee, je hebt altijd gezegd dat je te veel bent.
Je bent te veel, je maakt hem alleen maar angstiger, terwijl je de pagina’s weer samenvoegde.
En zo begon je jezelf te herstellen, stuk voor stuk. Langzaam en stil. Misschien zou hij het niet merken. Of misschien als hij dat deed, zou hij op de een of andere manier toch leren om van die extra delen van jou te houden.
Hoe completer je werd, hoe moeilijker het was om de waarheid te confronteren. Je begon je geest te delen, je gedachten te uiten.
Om te lachen met overgave, om vreugde, verdriet, woede, enthousiasme, angst, vertrouwen, liefde – alle emoties – van jou als water te laten vloeien.
Je omarmde je verbeeldingskracht, passie, creativiteit, intellect, complexiteit, intuïtie, je wilde geest en woeste hart.
Je werd wie je altijd bedoeld was te zijn.
En toen ging hij weg.
Je werd te veel.
Je gaf jezelf de schuld, alsof je iets verkeerd had gedaan. Als je maar klein was gebleven en minder. Had je die delen van jezelf maar verborgen gehouden, zoals ze altijd al waren geweest.
Had je hem maar niet weggejaagd.
Nee, liefje.
Hij was nooit genoeg voor jou.
Je hebt meer nodig dan een dwaze jongen die gemakkelijk bang wordt.
Je hebt een man nodig met het hart van een krijger, die dapper, loyaal, onbevreesd en sterk is.
Misschien vind je hem wel. Misschien niet. Hoe dan ook, het maakt niet uit.