Ik appte eerst. Ik stuurde nog een app erachteraan. Ik likete (bijna) al je selfies, liet er tijd overheen gaan, zodat ik niet te wanhopig op zoek leek naar jouw liefde.
Ik gaf je complimenten. Ik tutte me elke keer op als ik wist dat je in dezelfde kamer zou zijn. Ik nodigde je uit bij mij thuis in het weekend.
Ik gaf hints over hoeveel ik je miste als je er niet was. Ik deed zo erg mijn best om ruimte in mijn leven voor je te maken, want je leek de moeite waard te zijn.
Zelfs als je mijn berichten negeerde en gemengde signalen gaf, ik bleef doorduwen.
Ik was gekwetst door hoe lang je erover deed om mijn berichten te beantwoorden, maar uiteindelijk vergaf ik je altijd.
Ik was altijd teleurgesteld over onze geannuleerde plannen, maar vroeg je nog steeds om het weekend erna te chillen.
Ik zat achter je aan, want ik dacht dat je nerveus was om een relatie te starten. Ik dacht dat je overwoog om me je vriendje te maken en als ik een beetje beter mijn best deed, dan zou je er zeker van zijn dat ik de ware was.
Ik dacht dat ik er goed aan deed om achter je aan te gaan – en eerlijk gezegd ben ik er niet zeker van dat ik mezelf überhaupt tegen had kunnen houden.
Ik wilde alleen maar met jou praten. Ik had nooit de verleiding kunnen weerstaan om je een leuk appje te sturen.
Ik had mezelf nooit ervan kunnen weerhouden je aan te raken, je complimenten te geven, te dagdromen dat ik jou kuste.
Maar na een poosje raakte ik uitgeput. De achtervolging maakte me doodmoe.
Je hebt me nooit gevraagd om je vriendje te zijn, je hebt nooit net zoveel inzet getoond als ik, dus gaf ik mijn hoop op om ooit een relatie met je te krijgen.
Ik koos ervoor om niet meer het eerste bericht te sturen en je telefoon te laten ontploffen van de meldingen.
Ik liep weg van het idee van ons samen. Ik accepteerde dat je nooit hetzelfde voor mij zou gaan voelen.
Ik ben misschien gestopt met achter je aan te zitten, maar dat betekent niet dat ik je niet meer wil.
Dat betekent niet dat ik niet langer door je social media scrol en fantaseer over wat er misschien zou gebeuren als we elkaar weer zouden tegenkomen.
Ik wil je nog altijd. Ik heb nog altijd gevoelens voor je. Maar ik blijf niet achter je aan zitten wanneer je duidelijk hebt gemaakt dat er niets tussen ons zal veranderen.
Ik kan mezelf niet langer kwellen met het analyseren van je gemengde signalen. Ik kan het verdriet niet aan van wanneer ik met je flirt en het voelt alsof ik hechter met je word, en er dan achter moet komen dat je iemand anders hebt gevonden.
Ik heb lang genoeg geprobeerd indruk op je te maken. Als we een relatie gaan krijgen is het jouw beurt om werk te verzetten.
Het is jouw beurt om het eerste appje te sturen, om het gesprek gaande te houden, om toffe plannen te verzinnen en jezelf in slaap te huilen als deze niet doorgaan.
Ik kan het niet meer aan. Ik kan niet achter je aan blijven zitten, ook al ben jij alles wat ik wil.
Bedankt.