Bijna relaties draaien altijd rond. Ze zijn altijd onzeker, timide en onzeker. Ze zijn een achtbaan van adrenaline en vlinders.
Bijna relaties zijn net zo gepassioneerd als ze eng zijn. En ze zullen altijd het meest pijn doen.
Ik had mijn eerste ‘bijna relatie’ tijdens mijn studie. Daarvoor was ik het type meisje dat ging voor de monogame relatie en eerlijk gezegd had ik geen idee waar ik aan begon.
Het probleem met bijna relaties is dat je ze nooit begint met de kennis dat het ‘bijna’ of ‘misschien’ of een twijfelgeval is.
Als je eraan begint verwacht je meer. Je wilt meer. Je verlangt naar meer. Je begint er enthousiast en goedgelovig aan.
Pas als het voorbij is realiseer je je dat het nooit zou worden hoe je het graag had gewild.
Ik ontmoette in mijn eerste studiejaar een geweldige man in de pendelbus die terugreed naar mijn appartement en ik was verkocht. Hij lachte om mijn grappen.
Hij glimlachte verlegen naar me, terwijl ik blij teruglachte. Hij was lief en vertederend en kon mijn hart doen beven, wat ik al heel lang niet had gevoeld.
Voordat ik het wist gingen we op onze eerste dat en ik was zelfverzekerder dan ik had moeten zijn. Ik droeg een zwarte jurk en zoende hem toen we op de stoep liepen, ik voelde alsof ik zweefde.
Ik was betoverd door hem. En wat er zo speciaal aan hem was, was dat hij ongemakkelijk was. Hij was schattig op een nerdy manier.
Hij gaf me geen signalen dat ik op moest passen. Hij gaf me geen reden om hem niet te vertrouwen. Hij gaf me geen reden om niet voor hem te vallen.
Totdat dat wel zo was.
Na een paar dates en bij elkaar te hebben geslapen, begon hij me langzamerhand te negeren. Omdat ik naïef ben dacht ik dat hij het gewoon druk had. Maar langzaam maar zeker, nadat hij me een paar dagen had genegeerd, stortte alles in.
En ik was degene die voor de gek gehouden was.
Het bleek zo te zijn dat hij al de hele tijd met een van mijn beste vrienden naar bed ging. Het bleek dat hij al zijn gevoelens voor mij was kwijtgeraakt.
Waarom? Ik zal het nooit te weten komen. Ik stond perplex. Nooit eerder ben ik zo overrompeld.
Nooit eerder was ik zo zeker van iets, en zo zeker van iemand, om uiteindelijk hem het tegendeel te zien bewijzen.
Eerst was ik in de wolken en daarna huilde ik als een baby in mijn woonkamer. Ik had mijn hele hart en al mijn vertrouwen in iets gestopt dat niet eens bestond.
Ik had al mijn kracht en hoop in deze ene persoon gestopt die helemaal niets om mij gaf.
En het deed heel erg pijn.
Het deed meer pijn omdat ik hem vertrouwde, terwijl hij met iemand anders achter mijn rug rotzooide. Het deed meer pijn omdat ik dacht dat we op dezelfde golflengte zaten, terwijl dat dus duidelijk niet zo was.
Het deed meer pijn om te weten dat ik meer om hem had gegeven. Ik had al die tijd meer om hem gegeven.
Ik zag hem een paar maanden later in dezelfde pendelbus die naar huis reed. Hij ging naast me zitten en lachte op diezelfde verlegen manier waar ik zo gek op ben.
Ik keek naar mijn handen, ik wist niet wat ik moest zeggen of doen. Uiteindelijk, na een ongemakkelijke stilte die jaren leek te duren, verbrak hij die stilte met “het spijt me heel erg”.
Terwijl ik naar hem keek wist ik dat hij het echt meende. Maar ik wilde hem evengoed slaan voor wat hij me aan had gedaan.
Later kwam ik erachter dat hij en mijn ‘voormalige beste vriendin’ niet lang met elkaar hebben uitgehouden. Karma is hard, vind je niet?
Een jaar later zag ik hem uitstappen bij zijn halte, terwijl hij een leuk meisje ronddraaide in de regen. Ze leken gelukkig en onbezonnen.
Ze leken verliefd. Ik staarde naar hen en voelde me ineens erg beschermend naar dat leuke meisje toe.
Ik hoopte dat hij haar niet hetzelfde zou aandoen. Ik hoopte dat hij zijn les had geleerd. Ik hoopte dat hij eindelijk volwassen zou zijn en het soort man zou zijn dat elk meisje echt verdient.