Ik ben moe, maar dat woord is eigenlijk niet sterk genoeg, te oppervlakkig om de vermoeidheid in mijn botten te beschrijven.
Ik ben uitgeput van altijd sterk moet zijn, van doen alsof ik alles onder controle heb en van alles voor iedereen zijn.
Het was nooit mijn plan om zo’n soort vrouw te zijn, maar het lijkt alsof door bittere keuzes en zoete idealen van niemand teleurstellen, ik mezelf nu vind: opgebrand en verloren, me afvragend of iemand er ooit voor mij gaat zijn, zoals ik er voor hen ben geweest.
Misschien is het per ongeluk gebeurd, want het ironische is dat wanneer anderen naar mij kijken zij mij als sterk zien.
Ze zien me als competent, maar ik zou mezelf nooit zo noemen – want hoewel ik zeker en standvastig lijkt – tril ik vanbinnen.
Ik heb het geprobeerd, echt geprobeerd. Iedere morgen, ondanks mijn uitputting, en ik doe het nog steeds.
Ook wanneer mijn schouders inzakken en tranen in mijn ogen opwellen, omdat ik dingen te diep voel, adem ik in en vertel ik mezelf dat het goedkomt – of ik het geloof of niet.
Ik denk dat ik al probeerde sterk te zijn voordat ik me realiseerde hoe vrouwen zoals ik genoemd worden, dat we een subgenre zijn: de sterke, onafhankelijke, zelfvoorzienende vrouw. Klinkt goed toch?
En ik denk dat als we te horen krijgen wat we zouden moeten worden, het geen verrassing is dat die kwaliteiten zich manifesteren.
Maar het probleem met deze over gesimplificeerde definitie van een vrouw? Dat de wereld er echt in gelooft.
Ik heb nog nooit een van deze godinnen ontmoet, hoewel veel ze als zodanig zouden beschrijven, die niet ook om hulp vraagt, om begeleiding, om leiderschap, om iemand om aan het eind van de dag tegenaan te vallen.
Iemand waar ze op kan bouwen in de wetenschap dat ze niets anders hoeft te zijn dan haar prachtige zelf.
De waarheid is dat we hier kunnen zitten met ons glas pinot grigio en zeggen dat we geen man nodig hebben, of een krijger, maar in werkelijkheid zouden we dat niet hoeven zeggen als we onszelf er niet van hoefden te overtuigen.
De les die we allemaal kunnen leren is dat het niet erg is om iemand nodig te hebben. Het is oké om te zeggen: “ik kan het leven niet helemaal alleen aan”. Er is niets mis met denken dat twee harten sterker zijn dan één.
Ik ben zo moe. Ik ben het beu om aan dit ideaal te voldoen. Nog meer dan dat ben ik simpelweg moe van sterk zijn.
Ik verlang naar iemand die voor me zorgt, niet financieel, want dat kan me nooit lang bekoren, maar een sterke arm om mijn schouders, iemand die me vast kan houden, hoe zwaar mijn dag ook geweest is.
Ik ben er klaar mee om te doen alsof. Ik ben er klaar mee te doen alsof ik zo formidabel ben.
Ik ben gewoon klaar met me sterk houden, wanneer de realiteit is dat ik vaker dan niet het gevoel heb dat ik mezelf niet ben – maar meespeel met een vertoning van feminisme.
Niet om af te doen aan wie we zijn en wat we verdienen als vrouwen, maar er kan ook wat gezegd worden voor het omarmen van wie we zijn en wat natuurlijk voor ons voelt. Er is iets te zeggen voor zacht zijn.
Dit zijn woorden waar ik al zo lang voor weg ren, omdat ze een negatieve connotatie hadden.
Want hoorde ik niet leiding te nemen en het glazen plafond te doorbreken? Het moest niet genoeg voor me zijn in het leven om simpelweg lief te hebben en geliefd te zijn.
En zo spon ik mijn eigen misère door met succes te doen alsof ik sterk was. Iedereen geloofde me. Wanneer dat gebeurde, opende zich een wond in mijn hart met de verscheurende wetenschap dat ik niet oneindig kon doen alsof.
Ik geef op.
Niet omdat ik gefaald heb, maar omdat ik heb geleerd. Kan ik alles doen of alles zijn dat ik op dat moment nodig heb? Ja – maar betekent dat dat ik het ook moet doen? Nee. Ik kan niet alles doen. En ik ben klaar met het proberen.
Ik ben er klaar mee een onfeilbare vrouw te zijn die alles lijkt te kunnen, op werk, met familie of vrienden, zelfs in mijn rol als moeder – ik kan het gewoon niet meer opbrengen.
Ik kan niet meer doen alsof ik alles kan, en niet alleen dat, maar ook nog met een lach op mijn gezicht. Ik kan niet meer doen alsof niemand me hoeft te helpen – dat is juist wat ik wil.
Het leven draait niet om doen alsof tot je het bereikt, het gaat erom eerlijk te zijn tegen onszelf over wat we nodig hebben en willen en bereid zijn ervoor te bloeden.
Het gaat om voelen in plaats van denken, en simpelweg toegeven aan de passie in ons hart, en de zachtheid van armen die voelen als thuiskomen. Zonder die dingen, wat heeft is dan het doel, als het niet is om elkaar nodig hebben?
Misschien word ik er, met het verstrijken van de tijd, langzaam immuun voor om iemand te zijn die anderen willen zien, of misschien is de realiteit dat ik daar nooit goed in ben geweest. Maar het lijkt erop dat ik gewoon uitgeput ben geraakt van doen alsof ik sterk ben.
Het is niet dat ik zwak ben, maar soms zijn het juist de sterkste mensen die anderen het hardst nodig hebben.
Ik zie nu dat ik dat ben.
Hebben we allemaal niet iemand nodig die een beetje sterker is dan wij? Iemand die een kusje op de wond kan geven en ons kan omhelzen tot niets er meer toe doet.
Iemand die ons eraan kan herinneren dat we niet altijd zo sterk hoeven te zijn.