Ik heb spijt voor wat ik gedaan heb door mijn angsten. En ik wil dat je weet dat dit niet is wie ik ben, het is mijn angst. Het is niet wie ik echt ben, maar een klein deel van me.
Mijn angsten zorgen ervoor dat ik soms te snel en soms helemaal niet praat. Het zorgt ervoor dat ik te lang opblijf en wakker lig tot 3 uur ’s nachts, omdat mijn brein een marathon rent.
Angst zorgt ervoor dat ik donkere kringen onder mijn ogen heb waar zelfs dure make-up niet tegenop kan. Het zorgt ervoor dat mijn ogen ’s ochtends branden als ik in de zon kijk om mijn vermoeidheid af te schudden. Het maakt me zo verdomd moe.
Ik heb spijt voor wat mijn angst me laat doen. Je moet weten dat het niet is wie ik ben. Het is niet wie ik ben of wie ik wil zijn. Het is angst.
Door angst ga ik zonder te stoppen door. Ik ren en ren tot ik niet meer kan. Angst breekt me keer op keer. Het laat me dingen zeggen die ik niet zou moeten zeggen.
Het laat me geheimen onthullen die niet met me gedeeld hadden moeten worden. Het laat me praten achter mensen hun rug om, zeuren over iemands persoonlijkheid zodat ik me iets levendiger voel.
Angst verandert me in iemand die ik niet wil zijn.
Door angst verlies ik vrienden. Het maakt me paranoïde dat niemand echt van me houdt. Het maakt dat ik dates afzeg omdat ik bang ben voor stilte. Het laat mijn handen trillen zonder reden. Het geeft me het gevoel dat ik gek word.
Door angst blijf ik binnen als het mooi weer is. Het zorgt ervoor dat ik niet uit ga met vrienden en familie al wil ik dat wel. Het zorgt ervoor dat ik iedere ochtend een pil neem om de demonen in mijn brein te bevechten.
Angst laat me de slechtste dingen over mezelf denken.
Het zegt dat ik niet goed genoeg ben. Dat ik niet sterk genoeg ben. Dat ik altijd alleen zal blijven. Dat ik me altijd zo zal blijven voelen. Dat ik geen echte vrienden heb. Dat hij nooit van me hield. Dat ik nooit over hem heen kom, hoeveel tijd er ook verstrijkt.
Angst verandert me in een duistere versie van mezelf. In een persoon die stottert. Die geen koffie kan drinken. Die bang is voor liefde. Het zorgt ervoor dat ik afzeg en nieuwe plannen maak.
Dat ik me afzonder van iedereen van wie ik hou. Het maakt me moe. Het maakt het zo moeilijk om adem te halen wanneer dat het enige is dat ik wil doen.
Door angst verberg ik mijn handen van mensen zodat ze mijn afgebladerde nagels niet zien. Het zorgt ervoor dat ik alles en iedereen haat. Het zorgt ervoor dat ik het nut van daglicht niet meer zie. Dat de wereld te duister is om het me zelfs voor te kunnen stellen.
Ik heb spijt van alles dat ik door mijn angsten doe. Ik heb spijt van alles dat mijn angsten me vertellen. Het spijt me dat ik heb afgezegd. Het spijt me van de dronken sms’jes. Het spijt me dat ik op mijn nagels bijt tot ze bloeden. Het spijt me dat ik probeer te ademen. Het spijt me dat ik te snel praat voor mijn brein om mijn gedachtes in te halen.
Het spijt me dat ik teveel nadenk. Het spijt me dat ik het niet uit kan schakelen. Ik wil mijn excuses aanbieden aan mijn brein. Sorry dat je hiermee om moet gaan.
Zoals je ziet, het is de schuld van mijn angsten. Niet van mij.