Ik heb eindelijk genoeg moed verzameld om aan mezelf toe te geven dat wij niet voorbestemd waren voor elkaar.
Nee, we waren niet de juiste mensen die elkaar op het verkeerde moment ontmoette.
Ik beloof dat ik dat excuus niet meer zal gebruiken.
We waren niet geschikt voor elkaar, maar anderen hebben ons uit elkaar gehaald. Nee, dat excuus zal ik ook niet meer gebruiken.
Ik zal compleet eerlijk tegen mezelf zijn en ik zal het luid en duidelijk zeggen: ”We waren niet voorbestemd om samen te zijn”.
Jij en ik zouden nooit kunnen werken, niet in het verleden, niet in het heden en al helemaal niet in de toekomst.
God wist dat al lang voordat ik het wist, maar ik zie het nu tenminste.
Alle excuses die ik heb gemaakt toen ik probeerde om onze relatie te herstellen waren gewoon wanhopige pogingen om mezelf te overtuigen dat we voor elkaar waren gemaakt.
Diep vanbinnen, wist ik dat het geen zin had om te vechten, maar ik wist niet hoe ik je moest laten gaan. Hoe kon ik je laten gaan nadat we zoveel jaren samen hadden doorgebracht?
Jij werd een onderdeel van mij en ik werd een onderdeel van jou. Het is alsof je in mijn lichaam groeide en ik niet meer van je af kon komen.
In plaats van met me mee te werken, werkte je me tegen. Je brak me langzaam af, stuk bij stuk, en ik dacht dat dat liefde was.
Je levert in voor degene van wie je houdt, toch? Dat is wat ons is aangeleerd.
Maar nu zie ik in dat er geen sprake was van liefde in onze relatie. Er waren moeilijkheden, er was pijn en opoffering, maar er was geen liefde.
Hoe kan ik het ‘liefde’ noemen wanneer je woorden me pijn deden zoals nooit iets anders heeft gedaan?
Hoe kan ik het ‘liefde’ noemen wanneer je mij de schuld gaf van alles wat ons is overkomen?
Dat is geen liefde.
Dat zijn twee mensen die samenleven omdat ze daar gewend aan zijn, maar die niet weten hoe ze de waarheid moeten accepteren dat ze niet gemaakt zijn voor elkaar.
Liefde gaat om steun en acceptatie en ik realiseer me eindelijk dat jij me dat nooit kan geven.
Je woorden voelen als messen, en het ergste is dat ik degene was die me liet kwetsen.
”Ik heb je me laten kwetsen” – Ik kan het nu zeggen.
Ik wist dat je niet goed genoeg voor me was, maar ik liet je doen wat je wilde.
Ik was als een marionet en jij was degene die de touwtjes in handen had.
Je loog en ik vergaf je. Toen ik huilde was jij nergens te bekennen.
Je kwam en je ging, je liet me achter in tranen en met een gebroken hart, maar nog steeds was ik degene die je tas vasthield als je wegging en je jas ophing als je terugkwam.
Ik liet je alles doen waarvan ik altijd zei dat ik het nooit iemand zou laten doen, terwijl ik mezelf overtuigde dat je van me hield. Jij zei die woorden; ik verzon ze niet.
Het is nu pas dat ik me realiseer dat die woorden leugens waren. Het enige eerlijke in onze relatie waren mijn tranen.
Ze waren een teken van God dat jij niet mijn bestemming bent en dat ik zo ver mogelijk uit je buurt moet blijven.
Nou, dat was het moeilijke gedeelte.
Hoe verbreek je de banden met iemand die je het ene moment het gelukkigste meisje in de wereld maakt en vervolgens toekijkt hoe je voor hem instort?
Je liet mij geloven dat het normaal was en dat relaties niet perfect zijn, dat we voor ze moeten vechten.
Ik realiseer me nu dat je loog, alweer.
Geen relatie is perfect, maar het is niet waar dat je ervoor moet vechten tot op het punt dat je je voelt alsof je al je energie hebt verloren (zo voelde ik me).
Ik voelde me uitgeput, alleen en bang, maar jij overtuigde me ervan dat dat oké was.
Het was niet oké en dat zal het ook nooit zijn, maar dat realiseer ik me pas nu.
Nu weet ik dat je niet vecht totdat je valt voor iemand die voor jou bestemd is. Je vecht niet voor je lot!
Het komt langzaam op je af, komt je leven binnen en eindelijk voel je alsof alles op de juiste plek valt.
Onze relatie voelde nooit zo. Daarmee vergeleken was onze relatie meer een orkaan.
Ik voelde me nooit zeker, omdat ik nooit wist wanneer je weg zou gaan, mij kapot achterlatend.
Ook wist ik nooit wanneer je terug zou komen, dus ik wachtte, met open armen, tot jij je weg weer terug zou vinden.
Ik weet nu dat het naïef was om jou te laten doen wat je wilde, maar je overtuigde mij ervan dat dat liefde is.
Je vertelde me dat je niet in een kooi wilde worden opgesloten en dat je je ruimte nodig had.
Dus ik liet je iedere keer wegvliegen, denkende dat dat het juiste was om te doen.
Ik gaf niet om mezelf of om mijn gevoelens. Jij was het enige waar ik me mee bezighield, want dat was hoe liefde moet zijn, toch?
Nu weet ik dat dat een fout was. Je manipuleerde me alleen toen je zag hoeveel ik om je gaf.
Je liet me geloven dat jij degene was die het bij het juiste eind had, dus uiteindelijk stopte ik met klagen.
”Alles voor de liefde. Ik weet dat hij de ware voor me is”, zei ik iedere nacht dat ik alleen in ons bed lag.
Vandaag, nu ik weer helder kan denken, kan ik maar één ding zeggen; we waren niet voor elkaar bestemd en ik dank God daarvoor.
Ik negeerde alle signalen die God mij stuurde, totdat ik het niet langer aankon. ”Je vernietigt jezelf voor iemand die niet om jou geeft!”
Het voelde alsof iemand die woorden tegen me fluisterde en opeens werd alles helder.
Ik realiseerde me dat je nooit van me hebt gehouden en dat je dat ook nooit zou kunnen.
Al zouden we duizend levens leven, jij zou altijd hetzelfde blijven.
Je kon de persoon die ik was nooit waarderen en je probeerde altijd om mij te veranderen.
Ik zie nu dat je me in een keurslijf van je ideale vrouw plaatste – iemand die wacht en geeft, maar er niets voor terug verwacht.
Ik zou zeggen dat ik je puppy was, maar dat zou niet waar zijn. Mensen geven meer om hun huisdieren dan dat jij ooit om mij gaf.
Je excuses waren nooit oprecht. Ik realiseerde dat te laat.
Als ik er nu over nadenk, voelt het alsof jij voor me stond en sorry zei terwijl je tegelijkertijd nadacht over nieuwe manieren om mijn kracht te testen.
Dat is wat het was. Nee, het was geen relatie, het was een krachtmeting.
Je wilde zien hoe lang het zou duren voordat ik zou barsten. Je verpakte het alleen in een deken van liefde.
Nu dat ik eindelijk je ware aard zie, wil ik maar één ding doen. Ik wil God bedanken voor de kracht die hij me heeft gegeven om de waarheid te accepteren.
Ik ben eindelijk dapper genoeg om toe te geven dat jij niet de ware voor mij bent. Je bent niet mijn lot, en dat is een zegen, geen vloek.
Ik weet dat jij een test was die ik bijna niet had gehaald en ik weet dat er iets beters op komst is.
God weet wat het beste voor mij is en ik weet dat hij me iemand zal sturen die mijn liefde waard is.
Jij, mijn liefste, was niet diegene. Dat was je nooit en dat zal je ook nooit zijn. Nogmaals dank ik God daarvoor!