Je liet me gaan.
En zodra ik ook maar overwoog om hetzelfde te doen, kwam je weer terug om me weer te kwetsen.
Soms, voelde het echt alsof ik speelgoed was in je kinderachtige handen.
Je pakte me dan op en speelde rustig.
Maar opeens gooide je me dan gewoon aan de kant, alsof ik waardeloos was.
Ik was altijd voorzichtig als het op de liefde aankwam.
Ik zorgde dat ik veilig was en dat niemand in de buurt van mijn hart kon komen.
Maar toen ik je ontmoette… dat gevoel kan ik nog steeds niet omschrijven.
Ik had nog nooit zoiets gevoeld.
Je zorgde ervoor dat mijn muren naar beneden vielen.
Ik werd zo snel verliefd. Ik realiseerde me niet eens wat er gaande was.
Ik voelde me gewoon veilig in je armen, alsof me niets kon gebeuren, alsof je zou blijven.
Ik was gelukkig. Ik voelde me op mijn gemak.
Maar ik had nooit zo snel mijn muren moeten laten zakken.
Het doet nu zoveel pijn.
Je bent niet de man die ik dacht dat je was. Je bent slechts een verwend kind dat denkt dat hij alles verdient.
Je kwetste me zo diep en kwam dan terug alsof er niks was gebeurd.
Het was dan een tijdje kalm en vredig, maar dan sloeg de storm weer toe en sloeg de donder in.
Je bleef nooit echt lang weg, iets zorgde je ervoor dat je weer naar mij werd gedreven.
Net als andersom. Ik dacht dat dit liefde was.
Je zei altijd dat je jezelf zou genezen.
Je had veel problemen en de meeste bevonden zich vanbinnen.
Je zei dat je voor mij zou veranderen.
Dat mijn liefde jou zou veranderen.
Maar dat is nog steeds niet zo. Het zal nooit gebeuren.
De volgende keer zul je nog erger zijn.
Ik hield evengoed van je. Van het goede en het kwade.
Het is niet gek dat ik er zo over dacht, we waren compleet geobsedeerd met elkaar. We hadden een passie die je zelden ziet.
Ik mis dat ik je kon zoenen. Dat was echt buitengewoon.
We zoenden elkaar alsof we alleen op die manier in leven konden blijven.
Maar het was niet genoeg. Het was nooit genoeg.
Ik heb alles nodig. Je hart. Je lichaam. Je ziel.
Een van die drie is niet genoeg.
Ik rationaliseerde. Ik zette alles in mijn gedachten alles op een rijtje.
Ik wist dat je niet goed voor me was.
Je was me letterlijk kapot aan het maken. Vanbinnen en vanbuiten.
Je nam me voor lief. Je behandelde me respectloos en gaf me het gevoel dat ik waardeloos was.
Als je van iemand houdt, zoals je zei dat je van me hield, doe je dit soort dingen niet.
Je vertrekt niet steeds en komt dan weer terug. Je blijft hoe dan ook.
Dat heb ik honderd keer tegen je gezegd.
Mijn hoofd weet dit.
Mijn hoofd heeft vrede gemaakt met het feit dat we nooit meer een item zullen zijn.
Maar mijn hart….
Alle scherven van mijn gebroken hart houden nog steeds van je.
Het laat je gewoon niet los.